Afgelopen zomer trokken Gil en zijn vrouw Clo gedurende een maand op de moto door Frankrijk. Klik hier voor deel 1 van dit reisverslag.

Van de Alpen naar de Provence

Na een derde en laatste nacht kamperen in de Alpen is het tijd om door te trekken. Terwijl we ons materiaal afbreken en alles correct terug op de moto puzzelen komt een jong hert voorbij gedarteld. Het zonlicht komt langzaam maar zeker het dal in gegleden en begint de dauw op te warmen. Aan de receptie/bar nemen we een uitgebreid ontbijt om voorbereid te zijn op een lange dag. Eindbestemming van vandaag is het Lac D’Esparron in de Provence.

Op weg naar de Zuid-Westelijke hoek van het Queyras-gebied komen we zelfs vroeg op de dag al tientallen motards tegen die de banen van het park komen verkennen. Net voor Risoul panikeer ik heel even door een nogal sterke geur van benzine en olie. Achter de volgende bocht zie ik de bron: een colonne van Zwitserse Traction-Avants die aan vrij hoge snelheid de afdaling maken.

Er blijkt een internationale meeting aan de gang waarbij tientallen, misschien zelfs honderden Tractions van over heel Europa de Route Des Grandes Alpes aan het afrijden zijn. We volgen deze route mee over de Col De Vars, waar we van de Hautes-Alpes overgaan in de Hautes-Alpes du Provence. Het zicht van de iconische wagens die over langs epische bergbanen glijden geeft het bijna iets filmisch. In Barcelonette schakelen we over op de D900 richting Digne-Les-Bains. De cols en dalen maken stilaan maar zeker plaats voor uitgestrekte, licht glooiende landschappen vol zonnebloemen en gebouwen die de Romeinse invloed op deze streek meteen verraden.

Een gigantische haardroger

Het temperatuurverschil begint ook duidelijk te worden en tegen dat we aankomen rond de oude badstad is de frisse wind van het rijden op hoogte veranderd in een gigantische haardroger. Een overheersende walm van lavendel raast over ons terwijl we het nationale park van de Verdon inrijden. De laatste kilometers voor we arriveren op onze camping rijden we over kleine asfaltbaantjes van amper anderhalve wagen breed terwijl ik tegen de windvlagen in leun. Enkel de occasionele gorge biedt bescherming tegen de wind.

Eens gearriveerd installeren we ons op een mooi plekje met schaduw in een uithoek van de camping. De grond is kurkdroog en we vangen op dat er grote bosbranden woeden op een dertigtal kilometer van ons. De volgende dagen is het nieuws vol van de vele branden in verschillende delen van Frankrijk.

Canadairs

De volgende dag rijden we langs het Lac D’Esparron en Lac St-Croix tot in Moustiers-Sainte-Marie. Het dorpje, dat zich tegen een rotswand bevindt, is deze tijd van het jaar overspoeld door toeristen, maar het loont toch de moeite om er even te passeren. In de namiddag kiezen we langs de oever van het Lac St-Croix een plek om even in het water te duiken. In het kleine uurtje dat we er doorbrengen komen er minstens 12 Canadairs, in Canada gebouwde blusvliegtuigen, hun waterreservoirs vullen door over het oppervlak van het meer te vliegen. Verschillende regio’s staan in lichterlaaie, waardoor de +- 20 vliegtuigen die in gebruik zijn non-stop aan en af moeten vliegen.

Eens het in de late uren van de namiddag een beetje afkoelt, is het aangenaam rijden op de wegen langs het Lac. Op de terugweg pikken we een stokbrood, wat lokale kaas en worst en een goede fles wijn op in de lokale supermarkt. De topcase wordt een tafeltje en de twee zijkoffers worden door middel van een handdoek omgetoverd tot stoelen. Wie zegt dat je grote luxe nodig hebt om een leuke vakantie te hebben? Goed gezelschap, lekker eten en drinken en de nieuwste aflevering Twin Peaks (godzijdank voor het afschaffen van roaming-kosten) maken het de perfecte avond.

On y danse, on y danse

De volgende dag doen we een vrij kleine etappe tot Avignon. Wanneer we in steden overnachten maken we meestal gebruik van Apart-hotels. Vaak zijn het campus-appartementen aan de universiteit die tijdens de zomer ziet in gebruik zijn. Voor een schappelijke prijs (50-80 euro per nacht) heb je een kamer met een keuken, faciliteiten om te wassen en een goede internetverbinding (op het netwerk van de universiteit). Het is de ideale gelegenheid om alle mobiele batterijen op te laden, kleren te wassen en bagage te herorganiseren. Na net geen week kamperen doet toch wel goed om eens terug op een echt bed te slapen.

Pas wanneer we ‘s avonds de stad in trekken merken we dat het jaarlijkse theaterfestival van Avignon aan de gang is. De straten hangen vol met affiches en op elke hoek staan acteurs hun voorstelling van de avond aan te prijzen. We banen ons een weg door de drukte, wandelen langs het bekende Palais Des Papes en zoeken een rustiger restaurant in één van de zijstraten. Wanneer we bijna aan ons hotel zijn stoten we op Gambrinus, een biercafé met een groot Belgisch gamma. We drinken een Gouden Carolus tripel en denken even aan ons huis in de Dijlestad.

Ride to the (Royal) Hills

Na onze korte stop in Avignon trekken we in een iets langere etappe door tot Saint-Antonin-De-Lacalm, net onder Albi. Door een kleine omweg over Uzès en Saint-Quentin-La-Potterrie, vinden we een route via het onderste deel van het Parc National Des Cévennes. In het begin banen we ons een weg tussen de uitgestrekte wijngaarden om uiteindelijk ter hoogte van Sauve de D999 op te rijden. We volgen deze bijna heel de weg tot net voor Albi. Onderweg passeren we eerst iets grotere steden als Ganges en Le Vigan, maar hoe hoger we de heuvels inrijden, hoe slaperiger de dorpjes worden.

Hoe dichter we bij Albi komen, hoe meer landbouw je terug ziet verschijnen in de heuvelachtige omgeving. De streek kan eigenlijk het beste vergeleken worden met het Pajottenland of de Vlaamse Ardennen. Tegen de avond arriveren we bij onze gastheer en -vrouw en rollen we ons tentje uit op het domein van de Royal Hills Experience . Jordan Philips baat er samen met zijn vrouw Joke de ideale vakantie-bestemming uit voor zij die al eens graag naast het asfalt rijden. Jordan, zelf jaren actief als professioneel moto-crosser, kocht het verwaarloosde domein iets meer dan vijf jaar geleden en bouwde het in recordtijd om tot een paradijs voor cross-fans.

Naast een uitgestrekt, goed onderhouden en gevarieerd crossparcours zijn er op het domein meerdere vakantiehuisjes en een zwembad voorzien. Dus terwijl de cross-fanaat van het gezin zich enkele uren uitleeft op het parcours, kan de rest van het gezin rustig vakantie houden bij het zwembad. Ik maak van de gelegenheid gebruik om eindelijk mijn eerste cross-ervaringen op te doen met een KTM Enduro. Na een dik uur oefenen ben ik pompaf en heb ik alleen maar massa’s respect voor zij die er hun hobby of beroep van maken. Het is ongelooflijk belastend voor je lichaam, vooral je polsen. Maar wanneer je met een beetje vaart naar een heuvel rijdt en -al is het maar voor een heel even- door de lucht gaat, begrijp je meteen waarom ze het doen.

Tipi time

Voor onze tweede en laatste nacht in Saint-Antonin rijden we een paar minuten verder tot bij Fred en Nathalie van Les Tipis Du Petit Buisson. Enkele maanden voor onze passage eind juli plaatste het koppel 2 tipi’s van Belgische makelij in hun achtertuin. Ze hebben respectievelijk slaapplaats voor groepen van 4 of 5 personen. In combinatie met de buitenkeuken en luxueuze badkamer is het een ideale stopplaats voor motards.

Dat Fred zelf met de moto rijdt is geen verrassing. Hij laat je met plezier z’n R1200GS en Honda Daxen zien. Die laatste deed hij jarenlang mee in z’n zelf omgebouwde vrachtwagen waarmee hij tours over het Afrikaanse continent ondernam. In zijn impressionante werkplaats kan je bladeren door een fotoboek met vrachtwagens van andere Afrika-reizigers die hij onderweg ontmoette.

Ik krijg al vrij snel de indruk dat Fred zowat de ongeschreven burgemeester van het dorp is. Van ‘s morgens tot ‘s avonds is het een komen en gaan van dorpsgenoten die over een koffie of een pintje een babbeltje komen slaan. “Het is hier echt wel leven als god in Frankrijk, maar wat met de winters?”, vragen we ‘s avonds aan het gezelschap. “Dan zitten we voor die kachel in plaats van hierbuiten.”, lacht Fred terwijl hij naar de industriële kachel in zijn werkplaats wijst. Wanneer hij ‘s winters niet aan een project bezig is maakt hij ook moto-miniaturen, al dan niet op bestelling. “On dort et on fait l’amour!”, antwoordt de opgetutte overbuurvrouw al lachende, waarna ze rustig verder vertelt over hoe ze op 65-jarige leeftijd voor het eerst ging parasailen. Ook zij rijdt met de moto.

Hoe meer we met de locals babbelen, hoe meer we de beslissing van Jordan en Joke begrijpen. Hier leven vereist een ander tempo en een andere mentaliteit. Er moet even hard gewerkt worden, maar niet om een veel te groot huis te kunnen zetten of om de laatste nieuwe BMW op de oprit te hebben staan. Prioriteiten liggen hier anders en de kleine dingen des levens kunnen daardoor volgens mij des te beter geapprecieerd worden. Op vakantie is het natuurlijk allemaal nog net iets anders dan wanneer je er effectief woont. Maar toch, ik zie ons nog naar deze regio terugkomen. Al dan niet voor een langere periode.

Bekijk de route op Google Maps.

Volgende keer, in het derde en laatste deel van het verslag, steken we de Pyreneeën over naar Spanje en leren we op de terugweg waarom je beter altijd even stopt in Lourdes …

Gil Plaquet (29) bracht als kind vele zomerzondagen door achterop de Intruder '92 van zijn vader. In 2010 nam hij grootvaders BMW R1100R '97 over en zette sindsdien als stevig wat kilometers op de teller. Als freelance fotograaf en IT support is zijn motorrad zijn dagelijks werkpaard.

 


Reacties

Geef een reactie

avatar image

Gepubliceerd op
29/09/2017
Auteur
Gil

Gepost onder

Reisverslagen